1. Vanuit het water, met zijn tweeën starten, waarbij de een probeert vrij te zwemmen en de ander te volgen en waarbij de verschillende zwem-, start-, stop-en keertechnieken worden toegepast gedurende 30 seconden. Na 30 seconden wordt er gewisseld van positie.
2. Vanuit het water, 2 x opspringen zijwaarts naar links en aansluitend 2 x opspringen naar rechts.
3. Vanuit het water, starten met de bal, 5 meter waterpoloborstcrawl met bal, stoppen met bal, bal oppakken met methode naar keuze en bal passen naar medespeler die op 3 meter afstand ligt. Dit driemaal.
4. In het water, 5 keer werpen (passen) van de bal met een boogbal en 3 keer werpen (passen) van de bal achterwaarts, naar een medespeler, waarbij werpen met één hand gebeurt en gericht wordt op de handen van de medespeler, die zich op 2 à 3 meter afstand eveneens in het water bevindt.
5. Schieten op het doel, waarbij 1 speler op 8 meter vanaf het doel aankomt zwemmen met de bal. Tegelijkertijd start ter hoogte van het doel op 4 meter vanaf de linker-of rechterpaal een tegenspeler om het schieten te verhinderen.
6. Het spelen van twee balspelen naar keuze in diep water.
1. Vanuit het water, starten, 5 meter (of ongeveer 8 zwemslagen) waterpoloborstcrawl, keren 5 meter waterpoloborstcrawl, keren 5 meter waterpolorugcrawl, keren 5 meter waterpoloborstcrawl, stoppen en zijwaarts verplaatsen naar links (of rechts), keren en zijwaarts verplaatsen naar rechts (of links).N.B. in plaats van meters is het ook toegestaan om zwemslagen te tellen.
2. Vanuit het water, 3 x omhoog springen.
3. Vanuit het water, starten met de bal voor het hoofd, 10 meter waterpoloborstcrawl met bal, keren met bal,10 meter waterpoloborstcrawl met bal, stoppen, de bal oppakken met methode naar keuze en de bal zo ver mogelijk werpen.
4. In het water, 5 keer werpen (passen) van de bal met een boogbal, naar een medespeler, waarbij werpen met één hand gebeurt en gericht wordt op de handen van de medespeler, die zich op 2 à 3 meter afstand eveneens in het water bevindt.
5. Op een afstand van 3 meter 4 x schieten op het doel, waarbij vanuit de posities recht voor het doel 1x in de linkerbovenhoek, 1x in de rechterbovenhoek, 1x in de linker onderhoek en 1x in de rechter onderhoek geschoten wordt en waarbij de bal wordt opgepakt met de drukmethode.
6. Het spelen van twee balspelen naar keuze in borstdiep of diep water
1. Vanuit het water, 15 meter waterpoloborstcrawl, aansluitend 15 meter waterpolorugcrawl, gevolgd door 5 meter waterpoloschoolslag en 15 meter zijwaarts verplaatsen.
2. Vanuit het water, 15 seconden ongelijkzijdig watertrappen op de plaats, aansluitend, 10 seconden ongelijkzijdig watertrappen op de plaats met 1 arm omhoog, gevolgd door 5 sec.ongelijkzijdig watertrappen op de plaats met twee handen omhoog.
3. Vanuit het water, 15 meter waterpoloborstcrawl met bal.
4. In het water, 5 keer werpen (passen) van de bal, naar een medespeler, waarbij het werpen met één hand gebeurt en gericht wordt op de handen van de medespeler, die zich op 2 à 3 meter afstand eveneens in het water bevindt. De bal wordt opgepakt met de draaisteekmethode.
5. Op een afstand van 3 meter 3 x schieten op het doel, waarbij vanuit verschillende posities voor het doel (positie recht voor het doel, alsmede eenmaal links en eenmaal rechts voor het doel) geschoten wordt en waarbij de bal wordt opgepakt met de draaisteekmethode.
6. Het spelen van twee balspelen naar keuze in borstdiep water.
1. Starten in het water, in rugligging onderwater afzetten van de kant, gevolgd door
12 meter onderwater zwemmen, de eerste 6 meter in rugligging zwemmen en tijdens de tweede 6 meter 1x een koprol voorover maken, vervolgens schoolslag doorzwemmen tot 50 meter, waarin 3x een hele draai om lengteas wordt uitgevoerd; aansluitend
25 meter zijslag, hierbij om de 2 slagen wisselen van zij en 25 meter rugcrawl.
2. Starten in het water, (zonder afzet van de kant) 10 meter basisstuwing in rugligging, hierbij 4 x veranderen van richting.
3. Starten in het water, 15 seconden eggbeaten in stand, aansluitend 8 meter eggbeaten in buikligging en 8 meter in rugligging.
4. Synchroon te water gaan met 2 of meertal, in patroon boven komen en 30 seconden eggbeaten in stand, waarbij het patroon wordt vastgehouden en hierbij 2x naar links en 2x naar rechts wordt verplaatst, aansluitend
5 meter basisstuwing in rugligging; proef afronden met een gehurkte draai.
5. Salto achterover gehurkt.
6. Zeilboot beurtelings, gelijkmatig uitvoeren in 4 x 8 tellen.
7. Starten in het water met 2 of meertal, 25 meter zwemmen op de maat van de muziek hierin verwerkt schoolslag en zijslag waarbij om de 2 slagen wisselen van zij.
1. Starten in het water, in rugligging onderwater afzetten van de kant, gevolgd door 15 meter onderwater zwemmen, de eerste 6 meter in rugligging zwemmen waarbij 1x koprol achterover gemaakt moet worden , tijdens de volgende 9 meter onderwater zwemmen in buikligging 1x een koprol voorwaarts maken, vervolgens schoolslag doorzwemmen tot 25 meter; aansluitend 25 meter rugcrawl met 5x een koprol achterover, 25 meter borstcrawl, 25 meter wisselend 2 slagen schoolslag, 2 slagen zijslag links, 2 slagen zijslag rechts, tenslotte 25 meter steeds wisselend 3 slagen borstcrawl en 3 slagen rugcrawl.
2. Starten in het water (zonder afzet van de kant) 12 meter basisstuwing in rugligging, hierbij 8x veranderen van richting.
3. Starten in het water, 15 seconden eggbeaten in stand, waarbij met een arm een sierlijke of strakke beweging boven het water wordt uitgevoerd, aansluitend 10 meter eggbeaten in buikligging en 10 meter in rugligging.
4. Synchroon te water gaan met 2 of meertal, in patroon boven komen en 45 seconden eggbeaten, waarbij het patroon wordt vastgehouden en hierbij verplaatsen in meerdere richtingen (minimaal 2x naar links, minimaal 2x naar rechts en minimaal 2x in rugligging, minimaal 2x in buikligging), aansluitend 5 meter basisstuwing in rugligging, proef afronden met een salto achterover gehurkt.
5. Oester.
6. Balletbeen.
7. Vrije keuze van te water gaan met 2 of meertal, 25 meter zwemmen op de maat van de muziek, minimaal 2 zwemslagen (keuze uit schoolslag, zijslag en rugcrawl) en minimaal 1 figuur (keuze uit gehurkte draai, salto achterover gehurkt, zeilboot beurtelings of balletbeen).
bron: NRZ2018
1. Starten in het water, in rugligging onderwater afzetten van de kant, gevolgd door 9 meter onderwater zwemmen, waarvan 3 meter in rugligging, vervolgens schoolslag doorzwemmen tot 75 meter, waarin 5x een koprol voorwaarts en achterwaarts wordt gemaakt.
2. Starten in het water, 12,5 meter zijslag, hierbij om de 2 slagen wisselen van zij.
3. Starten in het water, (zonder afzet van de kant) 8 meter basisstuwing in rugligging richting hoofd, gevolgd door 8 meter basisstuwing in rugligging richting voeten.
4. Starten in het water, (zonder afzet van de kant) 8 meter eggbeaten in rugligging en 8 meter in buikligging.
5. Synchroon te water gaan met 2 of meertal, in patroon boven komen en 15 seconden eggbeaten in stand, waarbij het patroon wordt vasthouden.
6. Gehurkte draai, gelijkmatig uitvoeren in 4 x 8 tellen.
7. Zeilboot beurtelings.
8. Starten in het water met 2 of meertal, 25 meter schoolslag zwemmen op de maat van de muziek.
bron: NRZ2018
1. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Hongaarse slag.
2. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Japanse Morote slag.
3. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Japanse Hitoe slag in tweetallen.
4. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Rugtrudgeon.
5. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Duitse crawl.
6. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Helikopterslag.
7. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Thrust.
1. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Spaanse slag.
2. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Matrozenslag.
3. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Zeemansslag in tweetallen.
4. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Eenarmige zijslag.
5. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Sidestroke.
6. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Engelse slag.
7. Te water gaan van de bassinrand of van een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Spaanse rugslag.
1. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Dubbelde Spaanse slag.
2. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Japanse crawl.
3. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Zeemansslag.
4. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Zijslag.
5. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Samengestelde rugslag.
6. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Lange schoolslag.
7. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, gevolgd door 25 meter zwemmen met de Dubbele Spaanse rugslag.
Examenprogramma Nationaal Snorkeldiploma 3
Proef 3.1 Omgaan met de basisuitrusting
Te water gaan met de basisuitrusting in de hand, gevolgd door het aantrekken van de basisuitrusting in het water, waarbij de duikbril onder water wordt opgezet en leeggeblazen, gevolgd door bovenkomen, snorkel in de mond doen en leegblazen
Proef 3.2 Te water gaan en conditiezwemmen
Achterwaarts te water gaan, gevolgd door leegblazen van de snorkel bij bovenkomen, direct gevolgd door 100 meter snorkelen, waarbij per 25 meter minimaal 2 drijvende voorwerpen worden ontweken
Proef 3.3 Draaien
50 meter rugcrawlbenen, waarbinnen 1 keer een hele draai achterover om de breedteas, direct gevolgd door 1 keer een hele draai voorover om de breedteas en 2 keer een hele draai om de lengteas aan de oppervlakte (1 keer linksom en 1 keer rechtsom)
Proef 3.4 Drijven
1 minuut drijven op de buik, direct gevolgd door een hoekduik maken, een voorwerp van de bodem ophalen en boven water aan de examinator/beoordelaar laten zien
Proef 3.5 Onder water oriëntatie
Onder water een parcours afleggen van 15 meter, gevolgd door opstijgen, afgerond met bovenkomen en het ‘grote ok-teken’ geven aan de examinator/beoordelaar
Proef 3.6 Dolfijnslag
20 meter dolfijnslag onder water, gevolgd door 25 meter dolfijnslag aan de oppervlakte
Proef 3.7 Survival – red jezelf
25 meter snorkelen, waarbinnen 1 keer de handeling uitvoeren om bij jezelf kramp te verwijderen, gevolgd door naar een vlot/boot snorkelen, gevolgd door zelfstandig uit het water op het vlot/in de boot klimmen
Proef 3.8 FUN opdracht
Laat de kandidaat de leukste snorkelopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten
Proef 3.9 Survival – help je buddy
Snorkel naar een buddy toe, voer de handeling om te helpen met kramp verwijderen uit, gevolgd door 25 meter buddy verplaatsen door middel van de sleepgreep
Proef 3.10 Communicatie
Zij aan zij met een buddy door het zwembad snorkelen, waarbij om de beurt een signaal aan elkaar gegeven wordt, de ander antwoordt met hetzelfde signaal om te laten zien dat hij het begrepen heeft, waarna het signaal wordt opgevolgd
Examenprogramma Nationaal Snorkeldiploma 2
Proef 2.1 Omgaan met de basisuitrusting
Te water gaan met de basisuitrusting in de hand, gevolgd door aantrekken van de basisuitrusting in het water aan de oppervlakte
Proef 2.2 Te water gaan en conditiezwemmen
Te water gaan met een rol voorover, gevolgd door 75 meter snorkelen, waarbij per 25 meter minimaal 2 drijvende voorwerpen worden ontweken, afgerond met het ‘einde-teken’ geven naar de examinator/beoordelaar
Proef 2.3 Draaien
50 meter snorkelen, waarbinnen 1 keer een hele draai voorover om de breedteas en 2 keer een hele draai om de lengteas (1 keer linksom en 1 keer rechtsom)
Proef 2.4 Kicken en drijven
1 minuut kicken met verplaatsen in meerdere richtingen, gevolgd door 1 minuut drijven op de buik in hurkhouding, gevolgd door geheel onder water gaan en weer bovenkomen
Proef 2.5 Onder water oriëntatie
50 meter snorkelen, waarbinnen 2 keer een hoekduik maken, waarbij opstijgen met een hele draai om de lengteas en bovenkomen tussen verschillende drijvende voorwerpen
Proef 2.6 Dolfijnslag
15 meter dolfijnslag aan de oppervlakte, gevolgd door 15 meter dolfijnslag onder water
Proef 2.7 Survival – red jezelf
50 meter snorkelen, gevolgd door afdoen van duikbril en snorkel, gevolgd door 25 meter zonder duikbril en snorkel overbruggen, afgerond met zelfstandig uit het water op de kant klimmen
Proef 2.8 FUN opdracht
Laat de kandidaat de leukste snorkelopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten
Proef 2.9 Survival – help je buddy
Verplaats een buddy over 25 meter door middel van de duwgreep
Examenprogramma Nationaal Snorkeldiploma 1
Proef 1.1 Omgaan met de basisuitrusting
Op de kant de basisuitrusting aantrekken, gevolgd door een buddy controleren en het ‘kleine ok-teken’ geven aan de buddy als de uitrusting goed zit (of het ‘niet ok-teken’ als de uitrusting niet goed zit)
Proef 1.2 Te water gaan en conditiezwemmen
Te water gaan met een schredesprong, gevolgd door 50 meter snorkelen, waarbij minimaal 2 drijvende voorwerpen per 25 meter worden ontweken, gevolgd door het ‘grote ok-teken’ geven naar de examinator/beoordelaar
Proef 1.3 Draaien
25 meter snorkelen, waarbinnen 2 keer een draai om de lengteas maken; 1 keer een hele draai linksom en 1 keer een hele draai rechtsom
Proef 1.4 Kicken en drijven
1 minuut kicken, gevolgd door het geven van het ‘naar beneden-teken’ aan een buddy, gevolgd door de kandidaat gaat geheel onder water en komt boven, gevolgd door 1 minuut drijven op de buik
Proef 1.5 Onder water oriëntatie
50 meter snorkelen en daarbij iedere 25 meter een hoekduik maken en opstijgen met een hele draai om de lengteas
Proef 1.6 Dolfijnslag
10 meter dolfijnslag aan de oppervlakte, direct gevolgd door 10 meter dolfijnslag onder water
Proef 1.7 Survival – red jezelf
25 meter snorkelen met 1 vin, gevolgd door zelfstandig uit het water op de kant klimmen
Proef 1.8 FUN opdracht
Laat de kandidaat de leukste snorkelopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten
3.1 Red jezelf – Voortbewegen
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen, jas of trui, schoenen en rugzak
Zij- of achterwaarts te water laten vallen, aansluitend
60 seconden watertrappen, waarin na 30 seconden de kandidaat de (verzwaarde) rugzak afdoet, gevolgd door
12,5 meter hoofdwaarts voortbewegen, gevolgd door
op een drijvend voorwerp klimmen, aansluitend
van het drijvend voorwerp te water laten zakken, gevolgd door
12,5 meter voetwaarts voortbewegen, gevolgd door
25 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, de proef afronden door
op een verhoogde vaste kant te klimmen
3.2 Red jezelf en een ander
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen, jas of trui en schoenen
Vanaf enige hoogte te water gaan met een kopsprong, aansluitend
25 meter zwemmen naar een buddy met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
25 meter met een buddy zwemmen naar een drijvend voorwerp, gevolgd door
je buddy op een drijvend voorwerp helpen te komen/klimmen, aansluitend
al watertrappend de jas en schoenen uittrekken en op het drijvende voorwerp leggen, gevolgd door
je buddy op het drijvende voorwerp 25 meter vervoeren/verplaatsen
3.3 Onder water oriënteren
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een rol voorover, aansluitend
5 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
hoofdwaarts richting de bodem gaan, gevolgd door
9 meter onder water zwemmen, waarbij
gelijktijdig 3 voorwerpen op de bodem worden opgedoken (met een onderlinge afstand van 2 meter), proef afronden door
veilig boven water komen met een draai om de lengteas
3.4 Uitvoeren van een redding
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts met een drijvend voorwerp, aansluitend
15 meter zwemmen met een drijvend voorwerp, gevolgd door
het aanbieden van het meegenomen drijvend voorwerp, vervolgens
de drenkeling helpen te ontdoen van de (verzwaarde) rugzak, aansluitend
de drenkeling 15 meter vervoeren naar de kant met een drijvend voorwerp
3.5 Bevrijden en vervoeren
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een voetsprong voorwaarts, aansluitend
25 meter naar een drenkeling toe zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
een snelle bevrijding, gevolgd door
de drenkeling 15 meter vervoeren met de okselgreep, gevolgd door
de drenkeling 10 meter vervoeren met een vervoersgreep naar keuze
3.6 Red een ander – Onder water
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een sprong waarbij het hoofd boven water blijft, aansluitend
10 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
hoofdwaarts richting bodem gaan, gevolgd door
een pop opduiken (op minimaal 1,8 meter), vervolgens
de pop naar het wateroppervlak brengen door veilig boven water te komen en
de pop 10 seconden boven water houden
3.7 FUN opdracht
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Laat de kandidaat de leukste survivalopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten.
Gekleed met uitgebreid kledingpakket
3.1. Van de kant of startblok te water gaan met een rol voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover, één rol achterover, één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
3.2. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen, de regenjas en de trui uittrekken, schoenen en trui laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met verplaatsen voorwaarts en achterwaarts met gebruik armen, idem met gebruik alleen benen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
Gekleed met zwemkleding & shirt of blouse met lange mouw
3.3. Van de kant in het water laten zakken, op de rug onder water zwemmen onder een liggend zeil (minimaal 4 meter uit de kant) door, door het gat in het zeil boven komen, proef afronden door onder water zakken en op de rug onder het zeil uit zwemmen.
3.4. Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 12 meter van de kant bevindt, aansluitend 75 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 25 meter alleen of samen met een vriendje, een vriendje op een vlot vervoeren.
3.5. In het water, afzetten van de wand, 75 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), schoen van de bodem rapen en meenemen, vervolgens een touw vastpakken (met één hand) en via het touw (7 meter lengte) naar boven komen.
3.6. Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, ongeveer 8 meter onder water zwemmen, minimaal één voorwerp van de bodem oprapen en boven water tonen.
3.7. Van de kant in het water laten zakken, 15 meter borstwaarts zwemmen met hoofd boven water, hoekduik maken en een pop opduiken (minimaal 2 meter diep), vervolgens de pop vervoeren in de kopgreep over een afstand van 5 meter.
3.8. Met een hurksprong te water gaan en met behulp van een hulpmiddel (plank, flexibeam) naar een vriendje zwemmen, hulpmiddel aanreiken en vriendje vervoeren naar de kant over een afstand van 10 meter.
nrz 2008
2.1 Red jezelf - Voortbewegen
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwenen jas of trui
Te water gaan met een rol voorover, aansluitend
60 seconden watertrappen, gevolgd door
12,5 meter voetwaarts voortbewegen, gevolgd door
37,5 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, onderbroken door 1 keer over een drijvend voorwerp te klimmen, de proef afronden door
op een verhoogde vaste kant klimmen met behulp van een drijvend voorwerp
2.2 Red jezelf en een ander
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwenen jas of trui
Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts, aansluitend
25 meter naar een buddy zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
al watertrappend de jas uitrekken, aansluitend
25 meter samen met een buddy naar de kant zwemmen, proef afronden door
een buddy helpen op de vaste kant te komen
2.3 Onder water oriënteren
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een kopsprong, aansluitend
9 meter onder water zwemmen, waarbij
gelijktijdig 2 voorwerpen op de bodem worden opgedoken, proef afronden door
veilig boven water komen in een aangewezen gebied
2.4 Uitvoeren van een redding
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Vanaf enige hoogte te water gaan met een sprong voorwaarts met materiaal, aansluitend
10 meter zwemmen met materiaal, gevolgd door
voorkomen van een omklemming door het aanbieden van het meegenomen materiaal, gevolgd door
de drenkeling 10 meter vervoeren met materiaal
2.5 Vervoeren
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Vanaf enige hoogte en een vaste kant, te water laten zakken, aansluitend
een drenkeling 15 meter vervoeren met de kopgreep
2.6 Red een ander–Onder water
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een sprong waarbij het hoofd boven water blijft, aansluitend
5 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
hoofdwaarts richting de bodem gaan, gevolgd door
een pop opduiken (op minimaal 1,8 meter), vervolgens
de pop naar het wateroppervlak brengen en
de pop 5 seconden boven water houden
2.7 FUN opdracht
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Laat de kandidaat de leukste survivalopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten
nrz 2024
1.1 Red jezelf - Voortbewegen
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een rol voorover, gevolgd door
60 seconden watertrappen, gevolgd door
30 seconden verticaal blijven drijven met gebruik van een drijvend voorwerp, gevolgd door
12,5 meter hoofdwaarts voortbewegen, gevolgd door
37,5 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, proef afronden door
op een vaste kant klimmen met behulp van een drijvend voorwerp
1.2 Red jezelf en een ander
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een voetsprong voorwaarts, aansluitend
25 meter naar een buddy zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, onderbroken door 1 keer onder een drijvend voorwerp door zwemmen, gevolgd door
25 meter samen met een buddy naar de kant zwemmen
1.3 Onder water oriënteren
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een kopsprong, aansluitend
6 meter onder water zwemmen, waarbij
gelijktijdig 1 voorwerp van de bodem wordt opgedoken, proef afronden door
veilig boven water komen
1.4 Uitvoeren van een redding
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Toewerpen van een drijvend voorwerp aan een drenkeling, die maximaal 2 meter vanaf de kant in het water ligt, gevolgd door
het pakken van een langer voorwerp en deze aanreiken aan de drenkeling, aansluitend
de drenkeling naar de kant toe trekken totdat deze één hand op de kant heeft
1.5 Vervoeren
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Vanaf een vaste kant te water laten zakken, aansluitend
12,5 meter slepen van een drenkeling, gevolgd door
12,5 meter duwen van een drenkeling
1.6 Red een ander – Onder water
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Te water gaan met een sprong waarbij het hoofd boven water blijft, aansluitend
5 meter zwemmen met een borstslag met het hoofd boven water, gevolgd door
een pilon opduiken (op minimaal 1,8 meter), vervolgens
de pilon naar het wateroppervlak brengen
1.7 FUN opdracht
Kledingpakket: Lange broek, shirt met lange mouwen
Laat de kandidaat de leukste survivalopdracht uitvoeren die je kunt bedenken. Deze mag zowel individueel, met tweetallen als in een groep worden uitgevoerd. De richtlijn voor de duur van de opdracht is 2-3 minuten.
nrz 2024